Na de Armeense relocaties wijdden de Armeniërs zich vooral aan aanslagen om hun doel van een Groot-Armenië kracht bij te zetten. Zo werden Talat Paşa en Cemal Paşa in 1921 vermoord, de moordaanslagen zouden zich uiteindelijk ook richten op Turkse diplomaten en ambassadeurs in Amerika, Europa en zelfs Nederland. In 1979 werd Ahmet Benler, de studerende zoon van de Turkse ambassadeur in Nederland, doodgeschoten door de Armeense terreurgroep ASALA. De moordenaar is nooit gepakt.
Ondanks de goodwill van Turkije om Armenië in 1991 als eerst te erkennen als onafhankelijke staat van het net ingestorte Sovjet Unie, nam Armenië een omstreden onafhankelijkheidsverklaring aan. In de onafhankelijkheidsverklaring staat tot op heden nog steeds dat het voornaamste doel het laten erkennen van de genocide en het creëren van een “Groot-Armenië” is, hiermee wordt verwezen naar gebied in Oost-Turkije.
Wel is er een stap in de goede richting van de grootste internationale organisaties; de Verenigde Naties (die het woord genocide niet wil gebruiken), de Organisatie van Veiligheid en Samenwerking in Europa (die de Turkse thesis heeft aangenomen) en de Europese Unie (die een onderzoek wil naar de gebeurtenissen van 1915), die grote druk legt op Armenië om het voorstel van de Turkse premier Erdoğan zoals gedaan in 2001, 2002, 2005 en 2008 ten aanzien van een onafhankelijk historisch onderzoek nu eindelijk eens te accepteren.
< Vorige | Volgende > |
---|